NIEUWS   10 februari 2020 
ERE-VOORZITTER TONY D'HEER VERTELT

Samen met Cesar Ernalsteen is Tony D’heer vandaag de man met de meeste KUNST ADELT-kilometers op de teller. Als bestuurslid, voorzitter en nu ere-voorzitter beschikt hij over een schat aan verhalen, belevenissen en anekdotes. En gebeurtenissen die zich er niet meteen toe lenen om hier te
publiceren. “Er zijn vandaag nog altijd zaken van de harmonie die hier thuis niet geweten zijn.” En hop, we zijn vertrokken voor een amusante babbel. Over hoe het was, over hoe het is, over... ‘zijn harmonie’.

 

 ‘Antoine’ staat er officieel op zijn identiteitskaart, maar iedereen die van dichtbij of veraf betrokken is bij KUNST ADELT zegt Tony, of ‘de pièrdemister’; een bijnaam die hij als veearts op rust nooit meer zal kwijt raken.

We treffen Tony thuis aan de livingtafel. De wekelijkse computerlessen met dochter Kathleen zitten er net op.


Tony: “Daar heb ik spijt. Ik ben nu 86 jaar; toen ik 26 jaar geleden met pensioen ging had ik daar onmiddellijk moeten mee beginnen. Ik heb te lang gedacht dat ik nooit een computer zou nodig hebben, maar vandaag stel je vast dat zowat alles via de PC geregeld wordt. En dus dacht ik: het is nog niet te laat. Ik wil betalingen van thuis uit kunnen regelen, en ook voor de harmonie is het belangrijk. Je mist veel als je geen computer hebt. Ik heb net een eerste keer de uitnodiging en het verslag van de bestuursvergadering via de computer ontvangen. Ik ben mee! “

 

INGEROLD

Wat zijn je eerste herinneringen aan KUNST ADELT?

Tony: “Ik ben afkomstig van Hansevelde en toen ik in 1959 trouwde en naar de Heikant kwam wonen, ben ik door mijn schoonvader Gustaaf Van Cauteren onmiddellijk in het bestuur  geloodst. Pa was toen voorzitter van de harmonie. Hij werd verkozen in 1956 maar was daarvoor al langer actief in het bestuur: sinds 1929 als secretaris en in 1934 werd hij ondervoorzitter.

 

Toen ik startte repeteerde de harmonie in het lokaal op de hoek van de Heikant en Bosstraat; Georges Ghysels was dirigent. Van de bestuursleden van toen herinner ik me nog Benoit Vrijdaghs, Pierre De Beule, Charles-Louis Goossens, Alfons Burm, Omer Bauwens en Jozef Ernalsteen, de vader van Paul en Cesar. Maurice Floryn was toen secretaris en werd nadien opgevolgd door Jean De Geest. Pas daarna is Marcel De Picker secretaris geworden met wie ik heel lang een tandem heb gevormd.“

 

HARMONIE OP STAP

Wat waren in die jaren ‘60 de voornaamste activiteiten van de harmonie? 

Tony: “De kalender was best goed gevuld met uitstappen. Stoeten, optochten, kermisuitstappen,… de harmonie trok toen jaarlijks naar Durmen, Huivelde, Sint-Anna, Berlare, Overmere,… Dat gebeurde veelal via  een uitwisseling met de muziekmaatschappijen daar die naar Zele-Heikant afzakten wanneer het hier
kermis was.

Die uitstappen waren ook de voornaamste bron van inkomsten, ook later nog. Als muziekmaatschappij ontvingen we daar in die tijd 2.000 Belgische frank voor, én een aantal ’consummaties’ voor de muzikanten. Dat bleef toch altijd voor wat stress zorgen: geraken we wel aan voldoende muzikanten? Zeker op een zondag kon het al eens moeilijk zijn om een volledige harmonie bij elkaar te brengen. Zelf heb ik ook nog heel wat rondgebeld om toch zeker over genoeg muzikanten te kunnen beschikken.


Trouwens ook op de eigen wijk hier in Zele-Heikant trok de harmonie heel regelmatig op stap; concerten zijn pas een tijdje later gekomen. Op het naamsfeest van de heilige Sint-Antonius bijvoorbeeld was er een optocht naar het gelijknamig kapelletje. Met Heikant-kermis was er de traditionele kermisuitstap op zondag en op donderdag de uitstap ‘naar den Bos’. Toen waren daar nog verschillende cafés; maar nadien is samen met die cafés ook de kermis verdwenen.

 

Wat je zeker niet mag vergeten zijn de processies, twee maal per jaar. Toen kwam werkelijk iedereen buiten en werd je als harmonie gezien. Datzelfde geldt trouwens ook voor de optochten tijdens Cecilia-feesten van toen. Je voelde toen echt dat je deel uitmaakte van het wijkgebeuren.”

 

AMBITIES ALS VOORZITTER

In 1981 ben je je schoonvader opgevolgd als voorzitter. Hoe is dat gelopen?

Tony: “Georges Ghysels sprak er al een tijdje over om te stoppen als dirigent. Zelf verrichte ik veel werk achter de schermen; zo schreef ik bijvoorbeeld ook de speeches van mijn schoonvader. Ik heb hem na verloop van tijd de vraag gesteld of hij ook niet stilaan zou denken aan stoppen.

 

Uiteindelijk vond dan in 1981 een dubbele wissel plaats tijdens een feestelijke concertavond in De Kring. De jonge Johnny Eeckhaut uit Lokeren volgde Georges op als dirigent en ik nam de fakkel over van pa.”

 

Had je bijzondere plannen of ambities als kersvers voorzitter?

Tony: “Eigenlijk wel. Toen ik voorzitter werd, wilde ik in elke straat van de wijk een concert spelen. We zijn toen gestart met een jaarlijks concert dat volgens een vast patroon telkens wisselde van locatie: vooraan op de wijk, op de parking achter café De Bareel, ‘in den Bos’ en een concert aan de kerk.

 

Een andere uitdaging op dat ogenblik was de harmonie proberen nieuw leven in te blazen via de instroom van jonge muzikanten. We zijn toen - samen met Johnny als dirigent - gestart met een eigen notenleerklas. Nadien organiseerden we een pendeldienst met de bestuursleden om de jonge muzikanten naar de muziekschool in Zele of Lokeren te brengen.

 

Mijn grootste probleem echter was het gebrek aan geld. De kas was letterlijk leeg en bij mijn start als voorzitter had ik gezegd: ik ga er zelf geen fortuin instoppen, maar ik wil wel werken. Ik heb toen de tour gedaan van verschillende andere harmonieën en vastgesteld dat je met de organisatie van een eetfestijn best veel geld kon verdienen. Het succesvolle haringfeest in Buggenhout was voor mij een voorbeeld. Johnny Eeckhaut heeft ons dan aangeraden om een mosselsouper te organiseren, wat hij kende van thuis uit.”

 

MOSSELFEESTEN

Je kijkt blijkbaar met veel plezier terug op die periode…

Tony: “Ik verzamelde rond de harmonie én die mosselfeesten een nieuwe ploeg die de handen uit de mouwen wilde steken. Ik stelde mezelf de vraag: wie leeft er van de wijk en is bijgevolg misschien bereid om iets  terug te doen en zich te engageren voor onze harmonie? Dokter, apotheker, kinesist,… hen heb ik aangesproken en ze hapten toe; uit respect voor de wijk én het muziek.


Het eerste mosselsouper vond plaats in 1982 en was meteen een schot in de roos. Voor die eerste editie nodigde ik meteen de hele familie uit: de familie Van Cauteren op zaterdagavond, de familie D’heer op zondagmiddag.


Vanaf de tweede editie ben ik ook mijn cliënteel gaan betrekken en nodigde ik op vrijdagavond alle ‘kwekers en houders van rundvee van het Gewest Dendermonde’ uit. Het mosselfeest groeide zo uit tot een driedaagse. Wist je dat we voor die vrijdagavond andere prijzen hanteerden? We lieten de
mensen iets meer betalen maar serveerden hen mosselen a volonté; en we bestelden speciaal voor vrijdag zwaardere kippen (voor wie geen mosselen lustte n.v.d.r.).


Keerzijde van de medaille was dat ik overal een tegenbezoek diende te brengen. Mijn vrouw en ik trokken week na week wel ergens naar een eetfestijn.

 

Je grapte al eens dat sommige verenigingen de formule trachtten te kopiëren, maar dat niemand de mosselen van KUNST ADELT kon evenaren?

Tony: “Ja dat klopt (lacht). Maar ‘t was ook zo hé. En niet alleen omdat er veel volk kwam - op ons hoogtepunt serveerden we 1.250kg mosselen - maar vooral omwille van de samenwerking. Iedereen hielp mee, ik zie ons hier ‘op den hof’ in de bijtende kou nog mosselen kuisen met de betonmolen. Dat waren tijden:
iedereen gaf zich volledig van start tot opkuis. En nadien samen een pint drinken op het succes; misschien is dat wel de schoonste herinnering aan mijn periode als voorzitter: die samenwerking tussen bestuurs-leden en muzikanten. Dat geeft echt energie, misschien nog meer dan samen muziek maken…”


MIDDEN DE MUZIKANTEN

Je was een voorzitter die tussen de muzikanten stond, vertelt iedereen. Belangrijk?

Tony: “Zeker en vast. Ik weet nog goed hoe het met Cecilia de gewoonte was dat ‘s zondags na het middagmaal alle notabelen samen met het bestuur hier druppels kwamen drinken. Een traditie van in 1959, toen ik hier komen wonen ben. En de muzikanten intussen maar wachten om te kunnen vertrekken voor de avonduitstap. Het zorgde voor geweldige discussies en stilaan groeide er een kloof. Wel, ik heb dat toen afgeschaft. Sindsdien vertrekt de zondagavond-uitstap onmiddellijk na het feestmaal, tot op vandaag.

 

Om diezelfde reden was ik ook geen fan van muziektornooien, ik zeg dat eerlijk. Ik had altijd schrik dat de ambitie van de dirigent het muzikaal kunnen van de muzikanten zou overklassen en mensen zouden afhaken. Ik geloofde meer in de eigen concerten op de wijk; maar daarnaast hadden we ook lange tijd onze jaarlijkse aperitiefconcerten: in het Gildenhuis ter gelegenheid van Rerum Novarum en op het Pius X-Instituut tijdens de Pinksterfeesten.”


MOEILIJKE MOMENTEN

Wellicht was het niet altijd rozengeur en maneschijn?

Tony: “Dat was het inderdaad niet. Ondanks alle inspanningen hebben we met KUNST ADELT echt moeilijke momenten beleefd. Ik heb vaak van twee dingen wakker gelegen: voldoende geld en voldoende muzikanten. Ik herinner me zware discussies daarover met secretaris Marcel De Picker.

Op een bepaald ogenblik zei hij: “Tony, we houden een dode in leven.” Toen heb ik de discussie op de spits gedreven: “Marcel, wa zijde va zin? Stoppen we of doen we voort?” Uiteindelijk hebben we beslist om er samen voor te gaan.

 

Mijn andere steun en toeverlaat daarbij was Anne-Marie, de lokaaluitbaatster. Die hoorde en zag alles maar zei niets, behalve af en toe tegen mij. Dan nam ze me apart om haar zorgen over de harmonie of sommige muzikanten toe te vertrouwen. Echt iemand met een gouden hart voor KUNST ADELT!”


Hoe belangrijk is het om als voorzitter ook een goede band te hebben met de dirigent?

Tony: “Er moet vooral onderling vertrouwen zijn; zo heb ik altijd willen werken. Op de momenten dat het echt moeilijk was, heeft Johnny Eeckhaut ervoor gezorgd dat we konden overleven. Hij hield de boel bij elkaar en zorgde indien nodig voor een aantal extra muzikanten; ik zal dat nooit vergeten. Toen hij zijn
ontslag gaf heb ik echt grote zorgen gehad om een geschikte opvolger te vinden. Via via ben ik bij dan Hubert Vander Stricht uit Overmere terecht gekomen, die zijn dochter naar voor schoof.”


Je maakt wat mee als voorzitter…

Tony: “Je kan je niet voorstellen wat je soms naar je hoofd geslingerd krijgt. Ooit ben ik tijdens Cecilia eens uitgescholden door een caféuitbater omdat we bij hem zeven minuten minder lang gebleven waren dan in de andere cafés. Dat werd gechronometreerd; het kot was te klein!

Dat doet me trouwens denken aan die ene keer toen we het café niet binnen mochten. (lacht) Dat was op zaterdagavond, toen er voor de eucharistieviering nog een uitstap was. “Kom morgen maar terug”, zei de man, “Want nu - voor de mis - drinken de muzikanten te weinig.”  Alsof dat zo simpel was; er waren zoveel cafés op de wijk dat je echt moest puzzelen en keuzes maken.

 

#150JAARJONG

In 2001 heb je de voorzittershamer doorgegeven aan Paul Van Kerckhove...

Tony: “Dat klopt; ik vond zelf dat het tijd was om de fakkel door te geven en met Paul hadden we iemand geschikt. Ik was toen 20 jaar voorzitter, maar ook nadien ben ik me blijven inzetten voor de harmonie. In de zomer van 2000 was er de eerste tuinhappening met een grote tent, hier bij ons de tuin. ‘Stunt2000’: een driedaags muziekfestival met eetfestijn.

 

Je hebt KUNST ADELT die voorbije 20 jaar enorm zien evolueren. Wat doet dat met je?

Tony: “KUNST ADELT is onherkenbaar geworden. Het muzikaal niveau is sterk gestegen, dankzij de inzet van een nieuwe generatie dirigenten en het aantrekken van geschoolde muzikanten. Het is fenomenaal wat er vandaag gepresteerd wordt. Ik ben enorm blij en fier dat we nooit hebben opgegeven. We vieren 150 jaar Koninklijke Harmonie KUNST ADELT, wie had dat gedacht!

 

Alleen… (lacht) als voorzitter heb ik altijd hard gewerkt om alle muzikanten van een perfect uniform te voorzien. Ik vind het toch wel jammer dat dit intussen veranderd is.”

 

Genoteerd; is er nog een boodschap die je graag wil meegeven?

Tony: “Iets wat ik ook regelmatig zeg op de bestuursvergadering: ik vind het heel belangrijk dat je als harmonie toegankelijke muziek speelt. Zo maak je het aangenaam voor de muzikanten én het publiek.

Persoonlijk wil ik onze harmonie graag nog eens ‘Trompet Voluntary’ en ‘Judex’ horen spelen, hier in de kerk. Dat is mijn wens. Ik moet dat aan Sven nog ne keer zeggen…”

 

 

Dankjewel Tony voor de hartelijke ontvangst en de boeiende babbel,
en een dikke merci van ons allemaal voor je jarenlange inzet.